De neo-impressionisten vormden een aparte
groep binnen het impressionisme. Ze hadden minder aandacht voor spontaan
schilderen en het vastleggen van beweging, ze hielden juist van het
voorbereidende en technische aspect van schilderen. Soms ging er wel een jaar
aan voorbereiding en studies vooraf tot een schilder aan het uiteindelijke
schilderij begon. Dit verklaart het gebrek aan dynamiek, wat een bepaalde rust
uitstraalt. De neo-impressionisten waren de enigen die theorieën over
kleur, hoe onze ogen kleur waarnemen, combineerden met theorieën over heet
aanbrengen van verf. De twee belangrijkste theorien zijn het pointillisme en
het divisionisme. In het pointillisme worden stipjes van verschillende kleuren
op een bepaalde afstand van elkaar aangebracht. Vervolgens worden deze stipjes
door onze ogen en hersenen gemengd tot bepaalde kleuren, in plaats van dat de
schilder het van tevoren mengt. Het divisionisme verwijst naar het gebruik van
verschillende kleuren in losse puntjes of streepjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten