maandag 19 mei 2014

Impressionisme

Het impressionisme is ontstaan rond 1860 vanuit de schilderkunst. Dit was de eerste kunststroming die tegen de erkende academische regels in ging. Voorheen werden bijna alleen harmonieuze tinten gebruikt, zoals bruin, grijs en groen. Ook werden impressionistische schilderijen bespot om de alledaagse onderwerpen.
Het belangrijkste was de impressie, de onmiddellijke beleving van het moment. Een objectieve registratie van de werkelijkheid was niet belangrijk meer, het ging om de ervaring van de kunstenaar. Hij wou een momentopname vastleggen met veel aandacht voor de sfeer. De snelle penseelstreken, schetsmatige en soms slordige uitwerking, benadrukten het spontane en vluchtige moment. Ook werd de individualiteit van mensen benadrukt, wat een belangrijk begrip werd toen de moderne samenleving zich begon te ontwikkelen.
Portretten en landschappen bleven populair, maar de impressionisten kozen voor veel alledaagse onderwerpen. Voor het eerst werden arbeiders, cafégangers, voorbijgangers, prostitiuees en allerlei andere ‘gewone’ mensen afgebeeld. Hierdoor veranderden ook de locaties in moderne stations, operahuizen, cafés, salons, parken, bruggen, stranden, enzovoorts. Net als bij ukiyo-e werden privé-feesten een grote nieuwe categorie prenten.

Tijdens het impressionisme speelt licht een grote rol. De manier waarop licht op een voorwerp valt en terugkaatst op ons netvlies, bepaald de kleur die onze hersenen registreren. De impressionisten raakten hierdoor gefascineerd en wilden situaties weergeven zoals het op hun netvlies viel: als vlekjes, licht en kleur. Ze ontdekten dat schaduwen niet grijs of bruin hoeven te zijn, ze hebben een eigen, soms hele zuivere kleur.
De uitvinding van fotografie heeft een grote invloed gehad op het werk van de impressionisten. Ze zagen het gek genoeg niet als een bedreiging voor de schilderkunst, maar als inspiratie. Ze maakten foto’s en gingen aan de hand hiervan schilderen. Dit droeg samen met de Japanse asymmetrische composities bij aan het gebruik van afsnijdingen en willekeurig lijkende composities.

Ook de uitvinding in 1836 van Geoffrey Rand had grote invloed op het impressionisme. Namelijk verf in tubes. Hierdoor kon er ‘en plein air’ gewerkt worden, dus veel kunstenaars gingen de straat op of de natuur in en konden hun impressie zo direct en ter plekke uitwerken.

De bekendste impressionisten zijn Edouard Manet, Claude Monet, Edgar Degas, Pierre-Auguste Renoir, Camille Pisarro, Paul Cezanne, Alfred Sisley, Frederic Bazille en Armand Guillaumin. 


                                           Pierre-Auguste Renoir - Bal du moulin de la Galette


                                        Claude Monet - Le Bassin aux nymphéas, harmonie verte
                                            (De brug was in die tijd een typisch Japanse brug)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten